- Details
- Written by: Aad Glas
- Hits: 41139
We hebben al wel eens eerder vastgesteld dat verschillende rassen in ons pluimvee wereldje volop in de belangstelling komen van de fokkers, terwijl andere rassen, die tot dat moment enigszins populair zijn geweest met de stille trom vrijwel dreigen te verdwijnen.
In de afgelopen jaren is hetzelfde het geval met de Australorps. Tot voor een jaar of vijf en twintig geleden zag men bij tijd en wijle enkele Australorps, doch van regelmatige verschijningsvormen op onze tentoonstellingen kon nog niet worden gesproken. Hoe geheel anders is dit ontwikkeld in de juist achter ons liggende tentoonstellingsseizoenen. Het ras wordt thans op grote tentoonstellingen in behoorlijke aantallen gezien. Ook hier heeft de oprichting van een speciaalclub meegewerkt aan de populariteit en de verbreiding van het ras. Bestond het ras tot voor een jaar of twintig geleden alleen uit de kleurslagen zwart. Enige jaren later werd de gezoomd blauwe variëteit gecreëerd. Hoewel er hier te lande op onze tentoonstellingen wel steeds enige Australorps werden ingezonden en daaronder ook wel dieren van goede kwaliteit voorkwamen, was het grote nadeel, dat er geen samenwerking was tussen enkele fokkers van het ras. Hieraan heeft echter het ontstaan van de speciaalclub veel goeds aan gedaan. Men kan waarnemen, dat het ras nu in grotere aantallen voorkomt en ook de kwaliteit van de dieren is beter geworden. Nu is voor de bloei van een ras niet altijd een speciaalclub nodig, doch de ervaring heeft toch wel geleerd. Dat een verstandig geleide speciaalclub veel kan doen om de belangstelling voor een ras te bevorderen, terwijl ook de belangen van de fokkers zeer goed door een club kunnen worden behartigd. Zo is bij het onderhandelen met tentoonstellingsbesturen een speciaalclub een nuttig lichaam.
Slechts drie hoofdzaken maken de Australorp, namelijk type, de kevergroen glanzende bevedering en de kopversierselen tot een geliefd ras. Naast de officiële naam had de Australorp in Engeland ook nog een bijnaam, namelijk het boemerangras vanwege het feit, dat het ras betrof, dat van Engeland naar Australië werd geëxporteerd om na enige tijd naar het moederland terug te komen. Op dezelfde manier dus als het door oorspronkelijke inboorlingen weggeslingerde werphout, de Boemerang. Oorspronkelijk bestond er, wat het uiterlijk betrof, een groot verschil tussen de hedendaagse Australorps en de Orpingtongs van zo’n tachtig jaar geleden, wanneer men althans afgaat op de oudste tekeningen en foto’s, die er bestaan van deze rassen. De Australorps, zoals we die nu kennen, behoren, in tegenstelling tot de Orpingtongs, tot de middelzware rassen. Het ras heeft een geheel eigen type. Het ras komt in drie kleurslagen voor, namelijk zwart (de meest populaire), in wit en gezoomd blauw. De blauwe is het laatst ontstaan, de witte is er reeds vele jaren en is de laatste tijd weer volop in de belangstelling gekomen.
Het uiterlijk van het ras
De algemene indruk van de Australorp is die van een nauwelijks middelgroot, enigszins compact hoen, voldoende hoog op de benen om de levendigheid niet te benadelen. De donsontwikkeling is matig, het gevederte, dat prachtig dient te glanzen, moet vrij aangesloten zijn. De staart wordt iets geopend gedragen en is bij de haan rijkelijk voorzien van sierveren. De sikkels zijn vrij lang, een kenmerk, dat de Australorp heeft geërfd van de Croad Langshan. De loopbenen zijn blauw met zwartachtige schubben, althans zeker bij de dieren van het eerste levensjaar. De kopversierselen zijn middelgroot, terwijl de staande, enkele kam fijn van weefsel dient te zijn. Ook bij de hen wordt de kam rechtop gedragen. De oren zijn nauwelijks middelgroot en geheel rood van kleur. De kinlellen hebben een middelmatige lengte. De ogen, die aan de kop de levendige uitdrukking geven, zijn bruinzwart. De oogkleur mag vooral niet zwartbruin zijn. Men moet de pupil kunnen onderscheiden. Alles bij elkaar is het een ras, dat geen enkele eigenschap of kenmerk bezit, dat een flinke eiproductie in de weg zou kunnen staan, integendeel zelfs, want men heeft de Australorp als het ware spontaan verkregen als gevolg van jarenlange selectie op productie.
Het fokken
Australorps zijn zeer krachtig en fokken gemakkelijk, omdat de bevruchting en de kiemkracht der eieren zeer goed is. Ook de kuikens groeien meestal zeer vlot op. Bij dit ras komt broedsheid niet snel voor, doch dit behoeft geen hinderlijke eigenschap te zijn. Wordt een Australorp hen broeds en men is er tijdig bij, dan kan ook spoedig daarna de leg weer opgang gebracht worden.
De eieren van het ras zijn niet zo groot en zo donkerbruin van kleur als die van de Barnevelder. Australorps leggen echter regelmatig door, ook in de winter. De kleur der eieren varieert van bruin getint tot middelbruin. Men heeft getracht dit ras ook donker bruine eieren te laten leggen, doch dit is, ook na nauwkeurige selectie op deze eigenschap, nimmer van de grond gekomen. Tegenwoordig is het bezit van de eigenschap tot het leggen van bruine eieren niet meer belangrijk en tentoonstellingsfokkers selecteren hierop dan ook niet meer. Opgedaan door ervaring moet men er echter voor waken dat men de dieren niet uitsluitend selecteert op productie, aangezien het gevolg daarvan is, dat men weerstandvermogen verliest. Het uiterlijk van de dieren is een goede maatstaf voor het peilen op de vitaliteit van een hoen. We hebben het al eerder vermeld, doch herhalen het nog eens, dat men die hennen in de foktoom moet toelaten, die een levendige en vitale ooguitdrukking hebben, beweeglijk van aard zijn en de juiste lichaamsgrootte laten zien. De kopversierselen moeten middelgroot zijn en fijn van weefsel. Noch de gedrongenheid der Orpingtongs, nog de hooggesteldheid der Langshans mag bij goede Australorps tot uiting komen. Het gevederte dient een regelmatig ontwikkeling te hebben, terwijl het type fraai gerond, vooral in de borst, moet zijn. Ook de kleur van een dier kan verband houden met de vitaliteit. Voor de foktoom dienen alleen hennen gekozen te worden, die vrij zijn van purperkleur aangezien deze kleurafwijking tenslotte tot rood voert. Ook de glansloze, dofzwarte hen is niet geschikt om in de foktoom te plaatsen, al was het alleen reeds vanwege het feit, dat glansloze hennen zelden even levendig zijn als die waarvan het gevederte de zozeer gewaardeerde kevergroene glans vertoont. Doffe kleur komt veelal voor bij dieren, die niet op de juiste manier zijn groot gebracht en in de groeitijd frisse lucht en de juiste voedering hebben moeten ontberen. De belangstelling voor Australorps als tentoonstellingshoen is op dit moment vrij groot en mogelijk zal dit artikel ertoe bijdragen, dat nog meer fokkers zich tot dit toch zeer fraaie ras aangetrokken voelen.
De blauwe gezoomde Australorps
Enkele jaren geleden is bij ons in Nederland de gezoomd blauwe Australorp ontstaan. Deze variëteit komt in uiterlijk geheel overeen met de zwarte, alleen de kleur wijkt af. Ideaal is een dier, dat effen blauw van kleur is, doch een donkere veer zoming laat zien.
Aan deze zoming ontbreekt het de dieren, die geshowd worden, niet doch de intensiteit van de zoom zou nog wat beter kunnen. Zoals bij alle hanen van de diverse hoenderrassen dienen de hanen wat donkerder blauw te zijn in de hals en het zadel. Een euvel bij blauw is het gehate roest in het gevederte en hieraan ontkomt ook de blauwe Australorp niet. Er dient van de dieren met roest in het gevederte niet gefokt te worden. Op deze wijze kan deze fout voorkomen worden.
De witte Australorps
Reeds vele jaren geleden ontstonden de witte Australorps, die in afwijking van de andere twee kleurslagen in het bezit moeten zijn van lei blauwe loopbenen, terwijl de snavel een lichtere kleur moet hebben. De oogkleur moet namelijk bruinzwart zijn. Aangezien in ons buurland Duitsland ook de witte Australorps in de standaard zijn opgenomen met blauwe benen en bruinzwarte ogen, zijn in ons land sinds drie jaar geleden deze dieren met de genoemde been en oogkleur ook erkend. En zodanig opgenomen in de Standaard van de NHDB.